Bij de juridische afdeling van FNV Zelfstandigen krijgen we op dit moment veel vragen over de situatie dat opdrachtgevers de opdracht met een zzp-er annuleren of tussentijds beëindigen, bijvoorbeeld omdat ze vanwege het besmettingsrisico geen groepen mensen meer bij elkaar willen plaatsen (waardoor bijvoorbeeld een cursus wordt afgeblazen en de zzp-docent niet meer nodig is), of omdat een overheidsmaatregel (zoals gedwongen sluiting van de horeca) het onmogelijk maakt om de opdracht uit te voeren c.q. te laten uitvoeren. Denk in dit verband aan de artiest die een optreden in het café zou verzorgen, dat op last van de overheid voorlopig gesloten moet blijven. Die leden vragen zich terecht af of dat annuleren/opzeggen zomaar kan en of ze toch recht hebben op volledige of gedeeltelijke betaling van de afgesproken vergoeding.
Het antwoord op die vraag is niet met een simpel ja of nee te beantwoorden en hangt mede af van de vraag wat partijen concreet met elkaar hebben afgesproken in de mondelinge of schriftelijke overeenkomst en (eventueel) de bijbehorende algemene voorwaarden. Vaak staan in zakelijke contracten bepalingen over gevallen waarin de opdrachtgever de overeenkomst kosteloos mag opzeggen, bijvoorbeeld de situatie waarin overheidsmaatregelen uitvoering van de overeenkomst onmogelijk maken. Zulke situaties worden dan vaak geduid als ‘overmacht’. Raadpleging van die stukken is dan nodig om de juridische positie van de zzp-er goed te kunnen beoordelen.
Als partijen helemaal niets specifieks hebben afgesproken (en dat blijkt in de praktijk nog vaak het geval te zijn), komt de wettelijke regeling van art. 7:408 lid 1 BW in beeld. Op grond daarvan geldt dat de opdrachtgever de opdrachtovereenkomst te allen tijde mag opzeggen. Die opdrachtgever hoeft zich dan dus niet eens de vraag te stellen of er bijvoorbeeld sprake is van een overmachtssituatie, want hij mag altijd opzeggen. In deze situatie moet hij natuurlijk wel de reeds gewerkte uren tot aan het moment van opzegging aan de zzp-er betalen. Maar wat als die zzp-er geen uurtarief heeft afgesproken, maar een vast bedrag (zoals onze docent en onze artiest), dat betaalbaar wordt op het moment dat de cursus of het optreden is gegeven? Dan moeten we kijken naar art. 411 lid 1 en lid 2 BW. Dan heeft de zzp-er in beginsel recht op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de reeds door de opdrachtnemer verrichte werkzaamheden, het voordeel dat de opdrachtgever daarvan heeft en de grond waarop de overeenkomst is geëindigd. Dat in redelijkheid vast te stellen kan dus ook nihil zijn. De zzp-er heeft alleen recht op het volle loon, als het einde van de overeenkomst aan de opdrachtgever is toe te rekenen en de betaling van het volle loon, gelet op alle omstandigheden van het geval, redelijk is. Het moge duidelijk zijn dat deze regeling de nodige ruimte laat voor discussie en dus ook voor juridische geschillen over betaling.
Als het contract tussen partijen of de wet niet direct duidelijkheid oplevert over de bevoegdheid tot kosteloze beëindiging door de opdrachtgever, hebben partijen er vaak meer baat bij om te zoeken naar een oplossing die tegemoet komt aan hun beider belang, bijvoorbeeld het verplaatsen van de cursus of het optreden naar een latere datum. Dat levert de zzp-er nu weliswaar geen geld op, maar wel op een later moment en hij behoudt waarschijnlijk zijn klant. Bij een juridisch geschil over geld is dat laatste vaak niet het geval…….